De Fauna
FLAMINGO'S:
35% van de Europese flamingo's bevinden zich in de Camargue. Er zijn meer dan 10 000 flamingo's. Ze vinden er gemakkelijk hun voedsel. Waaronder de artemia's, een soort roze garnaaltjes, die uitsluitend in sterk geconcentreerd zout zeewater leven. Deze zeevruchten geven de roze kleur aan de veren van de flamingo's.
KLUTEN:
Per jaar zijn er in de zoutpannen tussen 400 en 800 paartjes kluten, dat is de grootste populatie van Frankrijk. Het is het enige soort uit de streek dat zijn kuikens niet rechtstreeks voedt, maar ze rechtstreeks naar de voederplaatsen leidt. Het is een endemisch soort in de zoutpannen, dat nergens anders te vinden is.
DUNBEKMEEUWEN:
Een vogel die meestal in grote groepen voorkomt.
KROMBEKSTRANDLOPERS:
In de paartijd is hij versierd met een rode verenvacht op de buik en in de nek.
ZWARTKOPMEEUWEN:
Een zeer zeldzaam en kwetsbaar soort in Europa, hij nestelt op gezette tijden op de zoutpannen. Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit aardse en waterinsecten die hij in de moerassen en rijstvelden vindt.
VISDIEVEN:
Het is een bedreigde diersoort en vindt van april tot september zijn toevluchtsoord in de zoutpannen om te broeden en gaat daarna naar de West-Afrikaanse kust, van Senegal tot Togo.
GROTE STERNEN:
Voeden zich uitsluitend met vis (hoofdzakelijk sardines) die ze op zee gaan vissen, soms wel tot meer dan 15 km van zijn broedplaats vandaan.
OEVERLOPERS:
Deze loper komt veel voor tussen juli en september, heeft nogal solitaire gewoonten en is voornamelijk in kleine groepjes te zien...
BERGEENDEN:
Hun populatie breidt zich sinds meerdere jaren uit. Ze vertrekken van eind juli tot eind september naar de Waddenzee (Duitsland) om te ruien. Ze voeden zich, net als flamingo's, met Artemia Salina (kenmerkend garnaaltje op de zoutpannen).
BLAUWE REIGERS:
Voeden zich met vis en kleine knaagdieren (in grote hoeveelheden op de zoutpannen). Dit soort is één van de grootste begunstigden van de beschermingsmaatregelen. De populatie neemt op constante wijze toe op de zoutpannen.
STRANDPLEVIEREN:
Voedt zich voornamelijk met ongewervelde diertjes en is te herkennen aan een witte streep op de vleugel en langs de staart. Hij is iets kleiner dan de bontbekplevier.
BONTBEKPLEVIEREN:
We kunnen dit soort twee keer per jaar op de zoutpannen spotten: tijdens de twee doortrekken. Na de paringsperiode kun je er op één dag soms wel 2000 zien.