De geschiedenis van Aigues-Mortes
UIT DE OUDHEID:
De zoutwinningsroeping van Aigues-Mortes dateert uit de Oudheid (vierde eeuw voor Christus). Peccius, een Romeinse ingenieur, kreeg de opdracht om er aan het begin van de christelijke jaartelling, de zoutproductie te coördineren. Aan het eind van de twaalfde eeuw werden in het gebied van Peccais zeventien kleine zoutpannen geëxploiteerd. Ze behoorden tot verschillende eigenaren die zich, na de ernstige overstromingen van 1842, aansloten bij een koopman uit Montpellier om, in 1856, de Salin d'Agues-Mortes te stichten zoals we die nu kennen.
EEN REUSACHTIGE PLEK VOL GESCHIEDENIS:
De zoutpannen strekken zich uit over een lengte van 18 kilometer van noord naar zuid en over een breedte van 13 kilometer van oost naar west. Meer dan 340 kilometer aan wegen en paadjes slingeren over de 8 000 hectare, ofwel een oppervlak dat even groot is als dat van de stad Parijs.
De naam Aigues-Mortes komt van de moerassen en meertjes die om het dorp liggen (Aquae Mortuae in het latijn, Aigas Mòrtas in het occitaans), dat dood ofwel stilstaand water betekent.
EEUWENOUDE KENNIS:
Zout wordt al sinds de Oudheid in de Camargue gewonnen en komt voort uit eeuwenoude kennis, die van generatie tot generatie wordt overgebracht.
De zoutwerkers zijn echte beschermers van de Salin d'Aigues-Mortes en gepassioneerde landbouwers. Ze begeleiden het werk van de natuur bij de bewegingen van het water en de wind.